Europäischer Landwirtschaftsfonds für die Entwicklung des ländlichen Raumes: Hier investiert Europa in die ländlichen Gebiete.
(Schlachterei und Manufakturgeschäft), Hauptstraße 68 (von 1939-1945 „Straße der SA“ 65) , verlegt 2011 / Gedenktafel zur Deportation vom 29. Juli 1942, verlegt 2004
Der Text auf der Gedenktafel beruht auf dem Kenntnisstand des Jahres 2004, die Stolpersteine spiegeln den Wissensstand des Jahres 2011 wider.
Mittlerweile geht man davon aus, dass es folgende neun jüdische Mitbürger waren, die am 29. Juli 1942 von dieser Stelle aus nach Theresienstadt deportiert wurden:
Die unverheirateten Geschwister Adele, Adolf, Bertha und Georg van der Reis, das Ehepaar Alexander und Lina Steinburg, Samuel Süskind sowie die Anfang 1942 aus Uelsen in das sogenannte „Judenhaus“ eingewiesenen Eheleute Hermann und Johanne Vos
Adele und Bertha van der Reis sowie Samuel Süskind kamen in Theresienstadt um, Adolf und Georg van der Reis, Lina und Alexander Steinburg sowie Johanna und Hermann Vos wurden am 23. September 1942 von Theresienstadt in das Vernichtungslager Treblinka weiterdeportiert, wo sie ermordet wurden. Für Johanna und Hermann Vos (Schlachter und Händler, Teilnehmer am I. Welt-krieg, jahrelang Kommandeur und Präsident des Uelsener Schützenvereins) wurden in Uelsen Stolpersteine verlegt. Ihr Sohn Salomon („Sally“) Vos war zeitweise im KZ Buchenwald inhaftiert, er floh später nach Belgien und überlebte dort die NS-Zeit.
Die Schwägerin der vier Geschwister van der Reis, Sophie van der Reis (geb. Schönberg), geboren 1859 in Emden, starb kurz vor der Deportation am 11. Juli 1942 eines natürlichen Todes, sie ist die letzte auf dem jüdischen Friedhof von Neuenhaus beerdigte Person. Ihr Ehemann Julius van der Reis, geb. 1853 in Neuenhaus, starb bereits 1920. Die Söhne Victor und Hans – beide dienten während des 1. Weltkriegs in der deutschen Armee – konnten vor den Nazis fliehen. Victor (von Beruf Arzt) nach Brasilien, Hans (Schaufensterdekorateur) nach Südafrika; Tochter Frieda wurde hingegen 1944 Opfer des Rassenwahns der Nationalsozialisten.
Zu den Nachfahren von Hans und Victor van der Reis besteht seit Längerem Kontakt.
In der Pfarrchronik der katholischen Kirchengemeinde hielt der während der NS-Zeit in Neuenhaus amtierende Pfarrer Rudolf Meyer zur Deportation Folgendes fest:
29.7.1942 – Von den am 11.12.41 abtransportierten Juden hat man inzwischen nichts mehr gehört; ihr Aufenthaltsort ist unbekannt. Die alten Juden aus Neuenhaus und Umgebung wurden im letzten Winter hier in einem jüdischen Hause an der Hauptstraße Nr. 65 notdürftig untergebracht und heute in einem großen Kraftwagen fortgeschafft. Einiges Handgepäck konnten sie mitnehmen; alles andere blieb zurück. Das Reiseziel ist unbekannt. Man nimmt an, dass sie das Los der im Dezember vertriebenen Juden teilen werden. Somit ist Neunenhaus vorläufig frei von Juden.
Chronik der Familie van der Reis
von Patsy van der Reis
Chronik – Familie van der Reis – Teil 1
Chronik – Familie van der Reis – Teil 2
Chronik – Familie van der Reis – Teil 3
Chronik – Familie van der Reis – Teil 4
Chronik – Familie van der Reis – Teil 5
„Stolpersteine“ voor de joodse familie van der Reis (slachterij en manufacturenwinkel), Hauptstraße 68 (van 1939-1945 „Straße der SA“ 65) , ingegraven in 2011 .De plaquette vanwege hun deportatie op 29 juli 1942 is onthuld in 2004.
De tekst op de plaquette geeft wat bekend was in 2004 weer, de “Stolpersteine” geven het bekende in 2011 weer.
Intussen gaat men ervan uit dat het de volgende 9 joodse medeburgers waren, die op 29 juli 1942 vanaf deze plek naar Theresienstadt gedeporteerd werden: De ongetrouwde broers en zussen Adele, Adolf, Bertha en Georg van der Reis, het echtpaar Alexander en Lina Steinburg, Samuel Süskind evenals het begin 1942 vanuit Uelsen naar het zogenaamde „jodenhuis“ verwezen echtpaar Hermann en Johanne Vos.
Adele en Bertha van der Reis evenals Samuel Süskind kwamen in Theresienstadt om. Adolf en Georg van der Reis, Lina en Alexander Steinburg evenals Johanna en Hermann Vos werden op 23 september 1942 van Theresienstadt naar het vernietigingskamp Treblinka verder gedeporteerd, waar ze vermoord werden. Voor Johanna en Hermann Vos (slachter en handelaar, ingezet in de eerste wereldoorlog, jarenlang commandant en voorzitter van de “Uelsener Schützenverein”) werden in Uelsen “Stolpersteine” ingegraven. Hun zoon Salomon („Sally“) Vos zat enige tijd in het KZ Buchenwald gevangen; hij vluchtte later naar België en overleefde daar de NS-tijd.
De schoonzus van de vier kinderen van der Reis, Sophie van der Reis-Schönberg, geboren in 1859 in Emden, stierf kort voor de deportatie op 11 juli 1942 een natuurlijke dood; zij is de laatste op het joodse kerkhof van Neuenhaus begraven persoon. Haar man Julius van der Reis, geboren in 1853 in Neuenhaus, stierf al in 1920. De zonen Victor en Hans – beiden dienden tijdens de eerste wereldoorlog in het Duitse leger – konden voor de nazi’s vluchten. Victor (van beroep arts) naar Brazilië, Hans (etalagedecorateur) naar Zuid-Afrika; dochter Frieda werd daarentegen in 1944 slachtoffer van de rassenwaan van de nationaalsocialisten.
Met de nakomelingen van Hans en Victor van der Reis bestaan er al lang contacten.
In het kerkblad van de katholieke kerk legde de tijdens de nationaalsocialistische tijd in Neuenhaus functionerende priester Rudolf Meyer t.a.v. de deportatie het volgende vast:
29-7-1942 Van de op 11-12-1941 afgevoerde joden heeft men intussen niets meer gehoord. Waar ze verblijven is onbekend. De oude joden uit Neuenhaus en omgeving werden in de afgelopen winter hier in een joods huis aan de Hauptstraße nr. 65 geïmproviseerd gehuisvest en vandaag in een grote vrachtwagen weggebracht. Enige handbagage mochten ze meenemen: al het andere bleef achter. Dat ze het lot van de in december verdreven joden mogen delen. Daarmee is Neuenhaus voorlopig vrij van joden.
Europäischer Landwirtschaftsfonds für die Entwicklung des ländlichen Raumes: Hier investiert Europa in die ländlichen Gebiete.